-
1 overall
adj. totaal, geheel; globaal--------adv. in het algemeen, globaal--------n. stofjas, jasschortoverall1[ oovəro:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————overall21 totaal ⇒ geheel, alles omvattend♦voorbeelden:overall length • volle lengte————————overall3[ oovəro:l] 〈 bijwoord〉2 globaal3 overal♦voorbeelden: -
2 overall efficiency
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский